Telpost Ketelbrug

Kamperhoek en Zwolsehoek

 

Inleiding

Vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw hebben verschillende vogelaars reeds naar de vogeltrek bij de Ketelbrug gekeken en daar soms ook min of meer systematisch geteld. Doch nimmer is de vogeltrek bij de Ketelbrug zo intensief bestudeerd als vanaf begin 2005. Uit het verleden was wel bekend dat de trek er soms vrij massaal kon zijn, maar dat de trek daar zo gestuwd is dat het tot één van de beste plekken voor vogeltrek in Nederland behoort was voor velen een verrassing. De Ketelbrug verbindt Oostelijk-Flevoland met de Noordoostpolder en vormt tevens de grens tussen het IJsselmeer in het westen en het Ketelmeer in het oosten. Vele vogels laten zich tijdens hun trek leiden door deze verbinding tussen beide polders.

 

Ligging van de telpost(en)

Telpost Ketelbrug bestaat eigenlijk uit twee telposten. In het meest noordelijke deel van Oostelijk-Flevoland, aan de zuidoostzijde van de Ketelbrug ligt telpost Kamperhoek (52°36’26”N - 05°38’25”O). De telpost is genoemd naar de topografische aanduiding voor de hoek die de dijk van Oostelijk-Flevoland hier maakt. Er wordt geteld vanaf de Ketelmeerdijk vlak bij een kleine losplaats voor de scheepvaart en op 200m afstand van de autosnelweg (A6).

De andere, telpost Zwolsehoek (52°36’54”N - 05°39’18”O), ligt aan de noordoostzijde van de Ketelbrug in het meest zuidelijke deel van de Noordoostpolder. Deze telpost is genoemd naar de topografische aanduiding voor de hoek die de dijk van de Noordoostpolder op deze plaats maakt. De telpost ligt eveneens op de Ketelmeerdijk nabij een kleine parkeerplaats voor het recreatiestrandje van het Ketelmeer. Ook hier bedraagt de afstand tot de autosnelweg (A6) zo’n 200m.

Beide telposten liggen op 1.300 meter van elkaar, slechts gescheiden door het Ketelmeer. Parallel aan de Ketelbrug loopt aan de oostzijde op 700m afstand van de brug een hoogspanningsleiding van Oostelijk-Flevoland naar de Noordoostpolder.

Ketelbrug - exacte ligging van de beide telposten (22 oktober 2007)

 

Uitzicht telpost Kamperhoek

In het noordoosten en oosten is er een vrij zicht op het Ketelmeer. In zuidoostelijke richting kijkt men recht over de Ketelmeerdijk en kunnen ook zeer laag overvliegende vogels worden opgemerkt. Van zuidoost tot west kijkt men over het natuurreservaat Kamperhoek (eigendom Flevolandschap). De hoge populieren die in het zuidoosten staan belemmeren echter een goed zicht op ver en laag vliegende vogels in die richting. Hoewel aan de rand van het natuurgebied aan de zijde van de Ketelmeerdijk een smalle singel van voornamelijk elzen aanwezig is, is er toch een redelijk vrij zicht naar het zuidwesten over het natuurgebied. Van het west tot noordoost is het uitzicht helaas wat minder. Tot 200 meter is er een onbelemmerd uitzicht, maar dan kijkt men tegen een hoge vangrail en brug. Alleen de vogels die dan niet kiezen om laag over het IJsselmeer te vliegen kunnen dan worden waargenomen.

Kamperhoek - uitzicht naar NNO

 

Kamperhoek - uitzicht naar O

 

Kamperhoek - uitzicht naar ZW

 

Uitzicht telpost Zwolsehoek

Van noordoost tot oost is er een volledig vrij zicht over de akkers. Aan de achterrand van deze akkers loopt de Ketelmeerweg waarlangs rijen hoge bomen staan, doch de dichtstbijzijnde bomen staan op 1 km afstand van de telpost en vormen dus niet echt een belemmering voor het uitzicht. In oostzuidoostelijke richting kijkt men over de Ketelmeerdijk. Van zuidoost tot zuidwest is er vrij zicht over het Ketelmeer. Net als bij de Kamperhoek beperkt ook nu dezelfde snelweg en brug weer een goed zicht richting het westen. Alleen naar het noorden, waar de snelweg flink omlaag gaat, is er weer een goed vrij uitzicht.

Zwolsehoek - uitzicht naar ONO

 

Zwolsehoek - uitzicht naar WZW

 

Reden voor het tellen op twee verschillende telposten

Hoewel beide telposten hemelsbreed niet ver uit elkaar liggen, is er bewust voor gekozen om twee telposten in te richten. Aanvankelijk bestond het idee dat de Kamperhoek ook in het najaar beter zou zijn dan de Zwolsehoek. Immers de Kamperhoek ligt precies ten zuidwesten van de Zwolsehoek (dit is gelijk aan de hoofdtrekrichting van de vogeltrek over Nederland in het najaar), dus zuidelijker zijn meer vogels te verwachten. Daar komt bij dat vogels die vrij westelijk, nabij Urk, van de Zwolsehoek richting het zuiden vliegen, zich laten stuwen (microstuwing) richting de Ketelbrug en daardoor beter zichtbaar zijn bij de Kamperhoek dan bij de Zwolsehoek. Op zich is dit laatste zeker waar, maar bij veel vogels, en bij niet-watervogels in het bijzonder bestaat er ook zo iets als pleinvrees.

Om van de Noordoostpolder naar Oostelijk-Flevoland te vliegen, moeten de vogels het Ketelmeer (of IJsselmeer) oversteken. Veel vogels hebben een soort angst om over open water te vliegen. Niet omdat ze de afstand over het open water niet zouden kunnen overbruggen, maar vanwege het feit dat ze boven het open water zeer kwetsbaar zijn voor predatie door roofvogels en meeuwen. Als reactie hierop gaan veel vogels een stuk hoger vliegen, zodat ze meer kans hebben om een eventuele predator te ontwijken. Laag vliegende vogels kunnen immers alleen in het horizontale vlak een aanval proberen te ontwijken, terwijl hoog vliegende vogels dit in driedimensionale richting kunnen proberen, waardoor hun overlevingskans een stuk groter is. Dat de trekvogels hier bij het oversteken van het water inderdaad hoger gaan vliegen kan in de trektijd dagelijks worden vastgesteld.

Wanneer ze eenmaal het water zijn overgestoken gaan ze uiteraard niet onmiddellijk weer lager vliegen. In het najaar vliegen de meeste vogels bij de Kamperhoek dus beduidend hoger dan bij de Zwolsehoek (in het voorjaar vice versa). Omdat hoog vliegende vogels nu eenmaal lastiger te ontdekken en te tellen zijn is er voor gekozen om de Zwolsehoek als najaarstelpost in te richten.

 

Trektellers

De telgegevens van de laatste jaren tonen aan dat bij de telposten aan de Ketelbrug een zeer sterke stuwing van trekvogels kan worden waargenomen. Dit geldt zowel voor de voorjaars-  als voor de najaarstrek. In het voorjaar komen tijdens het hoogtepunt van de trek regelmatig vele vogelaars uit grote delen van het land naar de Kamperhoek om daar iets van mee te maken. Op goede dagen tot meer dan veertig mensen. In het najaar daarentegen verkiezen de meeste tellers echter een telpost dichter bij hun eigen woonplaats. In het najaar zijn bij de Zwolsehoek dan meestal ook niet meer dan één à drie tellers tegelijk aanwezig.

Ico Hoogendoorn

 

Erwin Booij